Café society

New York, de jaren dertig. Omdat hij steeds meer moeite heeft in het omgaan met zijn kibbelende ouders, zijn gangsterbroer en de juwelenwinkel van de familie, verlangt Bobby Dorfman naar verandering van omgeving. En besluit hij zijn geluk in Hollywood te gaan beproeven. Hij gaat aan de slag als loopjongen voor zijn oom, een machtige agent voor filmsterren. Eigenlijk is Bobby veel te lief om de harde, zakelijke filmwereld aan te kunnen. De jongeman wacht voortdurend op iets wat wellicht helemaal niet komen gaat. Hij krijgt gelukkig hulp van de secretaresse van zijn oom.
Deze Vonnie neemt Bobby op sleeptouw. Zij maakt Bobby echter ook heel duidelijk dat zij geen relatie met hem wil, want ze is al aan de man. Desondanks dreigt Bobby zich helemaal in deze vriendschap te verliezen.

Zoals elke Woody Allen film gaat ‘Café society’ natuurlijk over Woody Allen. Over zijn neuroses en angsten, met ditmaal Bobby als de verpersoonlijking daarvan.